Hoe leer je een kind omgaan met emoties?
We leven in een echte praatcultuur, waarin emoties snel taboe zijn. Zelfs bij kinderen speelt dat al. Maar het ontladen van emoties is nodig om tot een gezond en evenwichtig mens op te groeien, en een belangrijke preventie tegen agressief gedrag, aldus kinderpsychologe Hanneke van Hasselt-Mooy.
Ze kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk en waardevol het is dat ouders hun kind toestaan om te mogen huilen, kwaad te zijn, te razen en te tieren, om zo lucht te geven aan de pijn, kwetsingen, frustraties en teleurstellingen waar een kinderleven vol van is. Van Hasselt-Mooy: ‘Het besef dat die emoties er mogen zijn, dat je samen zoekt naar een manier om ze te ontladen en dat vervolgens ook te doen, is de enige manier om ze kwijt te raken. Anders worden die emoties onderdrukt en opge kropt, waardoor ze er later op een vervormde manier uitkomen. Vaak zie je dat een kind zich dan afreageert op anderen, door klierig of agressief gedrag. Kinderen die hun verdriet of boosheid mogen uiten, zijn meer ontspannen. Daar zijn ook fysieke grondslagen voor aan te wijzen. Bij huilen en boosheid komen er chemische stoffen vrij, die de doorstroming van het zenuwstelsel bevorderen.’
Als je je emoties steeds moet onderdrukken of afvlakken, kost dat veel energie, aldus Hanneke van Hasselt-Mooy. ‘Hierdoor gaat het leren bijvoorbeeld trager. Maar ook psycho-somatische klachten als hoofdpijn, buikpijn, slecht slapen en gespannen schouders kunnen het gevolg zijn. Emoties ontladen geeft ook psychisch voordelen. Een kind leert zichzelf hierdoor kennen, leert welke gevoelens het heeft. Dat vergroot het zelfvertrouwen. Na een huilbui of woedeaanval gaat het vaak nadenken: wat maakte me zo verdrietig of boos? Daarna kun je er dikwijls samen over praten: hoe kwam je nu zo boos, hoe kun je voor jezelf opkomen en toch rekening houden met de ander?’
Inleven in het kind
Toch kan erover willen praten ook een valkuil zijn, zeker tijdens de verdrietige of boze momenten zelf, vindt zij. ‘Dat gebeurt in veel gevallen te snel. Kinderen moeten een verklaring geven. “Waarom ben je boos? Waarom moet je zo huilen?” Maar niet elk kind kan en wil dat meteen. Sommige gevoelens zijn gewoon niet in woorden uit te drukken. We maken niet voor niets muziek en schrijven gedichten. Beter is het om aan te sluiten op de aangeboren gevoeligheid of het talent dat ieder kind heeft. Voor de een zijn dat woorden of logica, voor de ander beelden, muziek of lichamelijke activiteiten als dansen, rennen, sport of spel. Zoek samen met je kind naar iets dat het fijn vindt en goed kan. Als hij boos is, kun je bijvoorbeeld samen een oorlogsdans doen. Of je kunt hem vechtende dieren laten kleien, laten trommelen. Bij ruzie kun je grote vellen papier op de deur plakken en samen een ruzietekening maken. Eerst ga je boos krassen, daarna, als je weer wat rustiger bent, kun je het mooi gaan inkleuren. Maar ook stampvoeten, kranten kapot scheuren of samen een robbertje vechten of stoeien is een mogelijkheid. Als een kind z’n boosheid maar kan ontladen. Belangrijk is wel dat je daarbij grenzen aangeeft. Hij mag bijvoorbeeld geen spullen door de kamer gooien of een ander pijn doen. Zegt bij vechten een van de twee “stop”, dan moet je meteen ophouden.’
Maar in plaats van steeds te zeggen wat niet mag, kun je beter aangeven wat wél mag, vindt Van Hasselt-Mooy. ‘Dat is veel constructiever. Daarbij zul je als ouder ook jezelf moeten kennen: wat helpt mij, als ik opgewonden of van mijn stuk ben? Zelf ben ik bijvoorbeeld iemand die heel wat boomstammen heeft versjouwd en vuurtjes heeft gemaakt, omdat ik daarin mijn energie kwijt kon. Als dat heel verschillend is in een gezin – jij bent rustig en je kind is beweeglijk of jij bent heel verbaal en je kind is geen prater – maakt dat het wel moeilijker, maar niet onmogelijk. Zoek naar de eigenheid van je kind en kijk wat hem of haar ontspant.
Bij verdriet kun je ’t beste je kind op schoot nemen of vasthouden en alleen maar dingen zeggen als “o jee”, “gos” of “wat heb jij een verdriet”. Waar het om gaat, is dat je je kind laat merken dat zijn verdriet er mag zijn én dat je bij je kind blijft, zodat het zich niet afgewezen voelt. Ga geen adviezen geven, vragen waarom het huilt of wat jij eraan kunt doen. Wees er gewoon voor je kind, op een luisterende en aandachtige manier. Dat is voldoende. Je kunt het verdriet of de boosheid van je kind niet overnemen of oplossen. Het is z¡jn boosheid of z¡jn verdriet. Hij moet die klus klaren. Jij kunt alleen maar met ‘m meeleven.’
Signaleren van gevoelens
Hoe gaat het nu echter vaak? Een kind komt huilend thuis, bijvoorbeeld omdat het is gepest of iets vervelends heeft meegemaakt. Dan zeggen ouders: ‘trek je er maar niets van aan’ of ‘sla er maar op.’ Van Hasselt-Mooy: ‘Ze geven allerlei adviezen of zorgen meteen voor afleiding: snoep, cola, de tv aan of een nieuw spelletje in de computer. Als het verdriet maar snel over is, alles weer gladgestreken is. Hierdoor stapelt spanning zich alleen maar op en leert een kind niet met boosheid om te gaan.’ Ze geeft een ander, herkenbaar voorbeeld. ‘Een kind komt van school thuis en smijt z’n jas op de grond. Als je dan als ouder meteen zegt “Hé, dat kan zo niet, die jas moet op de kapstok”, dan zal dat kind tegen je gaan schelden en zeggen “stom mens”. Als jij daarop zegt: “ik ben wel je moeder, praat eens behoorlijk tegen mij”, krijgt hij alleen nog maar meer woede. Beter is om dat eerste voorval, het op de grond smijten van z’n jas te zien als een signaal dat je kind ergens razend om is. Als je dan alleen maar iets zegt als “was het vervelend?”, krijgt een kind de mogelijkheid om zijn boosheid te uiten of te antwoorden “ja, die rotschool ook”. Wel is het goed om na afloop, als het z’n boosheid heeft geuit, te zeggen: “hang die jas even op” of “laten we samen de rotzooi opruimen”. Als ouder moet je grenzen aangeven. Maar niet te snel, want daarmee kader je de boosheid ook in, geef je de drift geen kans.’
Het gebroken koekjes-fenomeen
‘Veel ouders weten geen raad met een driftbui. Maar een driftbui is niets anders dan een opgeladen spanning die eruit komt bij een temperamentvol kind. Zo’n kind heeft z’n gevoelens van frustratie en boosheid te lang onderdrukt, is misschien te weinig voor zichzelf opgekomen. En dan opeens is er een onbenullige aanleiding, waardoor die spanning eruit gegooid wordt. De Amerikaanse ontwikkelingspychologe Ale tha Solter noem dat ‘het gebroken-koekjefenomeen’. Een kind wordt opeens razend, omdat zij “nou net weer het gebroken koekje krijgt” of omdat “we hier nooit het behoorlijke merk chips hebben”. We weten vaak niet wat eronder zit! Iemand kan iets flauws gezegd hebben, een opmerking hebben gemaakt dat ze haar nagels stom heeft gelakt of de verkeerde schoenen aan heeft, ze heeft een pukkel, bij het pakken van haar fiets heeft ze haar vingers hard gestoten of ze dacht dat ze voor een toets een goed cijfer had, maar dat bleek maar een zes te zijn. Er zijn legio mogelijkheden waardoor een kind gefrustreerd is geraakt. Vaak zit er ook verdriet onder. Veel kinderen gaan na een driftbui huilen. En dat kan soms heel lang duren.
Daar heb ik zelf een sprekend voorbeeld van. Mijn zoon kon de rouw om de plotselinge dood van z’n vader niet anders uiten dan via driftbuien. De pijn was té groot. Vaak verliep dat volgens een vast patroon. Meestal werd hij kwaad als hij niet kon buiten spelen (het regende, was al donker of er was geen vriendje om mee te spelen); buiten spelen was duidelijk zijn uitlaatklep. Als dat opeens niet kon of mocht van mij, raakte hij buiten zinnen van kwaadheid. Hij gooide zich razend op de grond, eerst tierend op mij: hij mocht ook nooit wat, ik gunde hem niets, ik was een rotmoeder, maar algauw ging dat over in een kermend schreeuwen: ‘ik kan het niet uithouden, ik kan het niet uithouden’ of ‘ik wil het niet, ik wil het niet’. En dat soms wel een half uur lang. Daarbij bleef hij maar om zich heen schoppen en slaan of trok zichzelf aan zijn haar. Dat laatste mocht hij niet van mij, hij mocht zichzelf geen pijn doen. Verder probeerde ik het maar toe te staan en uit te houden, al ging het me door merg en been. Ik zag of voelde dat heel zijn radeloze en wanhopige verdriet om het verlies van zijn vader eruit kwam. Op ’t laatst volgde er dan inderdaad een huilbui, kwam hij als een verdrietig, rillend hoopje mens bij me zitten. Daarna sliep hij vaak als een os en de volgende morgen ging hij bij wijze van spreken weer fluitend naar school, maar over zijn vader had hij met geen woord gerept.
Van Hasselt-Mooy: ‘Dat is een mooi voorbeeld hoe sterk de lading die achter een driftbui zit, kan zijn. Onbewust heb je ook precies het goede gedaan: het toestaan, erbij blijven op een liefdevolle en begrijpende manier zonder al te veel te zeggen, waardoor hij voelt dat jij zijn razende verdriet en emoties accepteert én aan kunt. Dat laatste is ook belangrijk. Vaak kunnen ouders niet met dit soort heftige emoties omgaan, omdat ze deze niet in zichzelf erkennen.’
Door BOTS, M. op:
Link: http://www.jmouders.nl/Themas/Opvoeding/Opvoeden/Laat-ze-maar-razen-en-tieren.htm
Heb je behoefte aan meer informatie, een (vrijblijvend & kosteloos) gesprek of wil je meer weten over Xpressief Coachen? Mail dan naar info@xpressiefcoachen.nl of bel/ bericht ons via 085 – 303 3674.